I. voorschriften over de lengte van de primaire en secundaire lijnen van deelektrische lasmachine
Tijdens de werking van een elektrische lasmachine zijn er strikte voorschriften voor de lengte van de primaire en secundaire draden. Volgens de "Veiligheidstechnische code voor tijdelijk elektriciteitsgebruik op bouwplaatsen" (JGJ 46-2005), mag de lengte van de stroomlijn aan de primaire zijde van de elektrische lasmachine niet meer dan 5 meter, terwijl de lengte van de stroomlijn (laskabel) aan de secundaire zijde niet meer dan 30 meter mag zijn. Deze voorschriften zijn gebaseerd op uitgebreide overwegingen van veiligheid en efficiëntie.
Als de primaire lijn te lang is, kan dit een spanningsdaling veroorzaken, waardoor het risico op lijnschade wordt verhoogd. Tegelijkertijd kan het ook veiligheidsrisico's veroorzaken als gevolg van oververhitting. Daarom kan het beperken van de lengte tot binnen 5 meter een stabiele stroominvoer zorgen en de veiligheidsrisico's verminderen. Als de secundaire lijn als de uitgangslijn dient en te lang is, zal deze leiden tot een afname van de lasstroom, waardoor de laskwaliteit wordt beïnvloed. Bovendien verhogen te lange secundaire lijnen ook het risico tijdens de beweging, zodat hun lengte beperkt is tot binnen 30 meter.
II. De verschillen tussen de primaire en secundaire bedrading van eenelektrische lasmachine
1. Functionele verschillen: de primaire lijn van een elektrische lasmachine voert voornamelijk de taken van stroomoverdracht en transformatie uit. Het verzendt het invoervermogen naar de transformator van de elektrische lasmachine en biedt stroom voor de transformator. De secundaire lijn is verantwoordelijk voor het verzenden van de elektrische energie -output door de transformator van de elektrische lasmachine naar de laselektrode en het laswerkstuk, het vormen van een boog en het smelten van het metaalmateriaal voltooien.
2. Stroom- en spanningskarakteristieken: de primaire lijn beschikt over hoge spanning en lage stroom, die voornamelijk de functie van vermogensinvoer bedienen. De secundaire lijn is van lage spanning en hoge stroom, verantwoordelijk voor de daadwerkelijke uitvoering van de laspunt.
3. Veiligheidsoverwegingen: vanwege de verschillen in stroom- en spanningskenmerken tussen primaire en secundaire lijnen, variëren de veiligheidsmaatregelen tijdens hun gebruik ook. De primaire lijn vereist speciale aandacht om spanningsdaling en oververhittingproblemen te voorkomen, terwijl de secundaire lijn zich moet concentreren op de stabiliteit van de lasstroom en de integriteit van het circuit om te voorkomen dat de laskwaliteit wordt aangetast of veiligheidsongevallen optreden.
Samenvattend zijn er significante verschillen tussen de primaire en secundaire lijnen van een elektrische lasmachine in termen van lengte, functie, evenals veiligheid en efficiëntie in gebruik. Inzicht in en het volgen van deze voorschriften en verschillen is de sleutel om het veilige en efficiënte gedrag van lasbewerkingen te waarborgen.
TradeManager
Skype
VKontakte